OVER KLEINE EILANDJES, LANGE TENEN, EN BREED SPOOR

Ni pjadi

De Russische bodem is heilig voor de Russen. Aan de grens heerst het echte patriottische gevoel. De bloem der natie, namelijk de grenstroepen, staat garant voor de onaantastbaarheid van het grootste goed van elke Rus: het Russische grondgebied. Niet voor niets was in de jaren van perestrojka, waarin geen enkele generaal in Rusland goed kon doen bij het grote publiek, het hoofd der grenstroepen generaal Nikolaev de meest populaire generaal en meer dan eens getipt voor een briljante politieke carrière. Uiteindelijk ging hij inderdaad de politiek in, maar echt briljant is het tot op heden niet gegaan.

Maar, grootste land ter wereld of niet, "nog geen duimbreed (ni pjadi) zal worden prijsgegeven". Hetgeen vooral letterlijk dient te worden opgevat. Dit is niet zozeer iets exclusief Russisch: geopolitiek is een geliefd tijdverdrijf van politici in het grootste deel van de wereld, en slechts weinig landen tillen hoegenaamd niet zwaar aan eventueel gebiedsverlies.

Na de tweede wereldoorlog had de Sovjet-Unie ervoor gezorgd dat haar grenzen een heel stuk naar het westen konden worden opgeschoven. Als we de landen van het Warschaupact eveneens hierin betrekken, dan zag het er voor de Sovjetzaak nog een stuk plezieriger uit. Over "geen duimbreed" gesproken: het koude-oorlogspel met West-Berlijn als inzet gaf aardige staaltjes te zien van onderhandelingen over gebieden ter grootte van modale achtertuinen, zoals bij de ontsluiting van de West-Berlijnse exclave Steinstücken en de "verkoop" van de Lenné-driehoek, een stukje Oost-Berlijn dat aan de verkeerde kant van de muur was terechtgekomen.

Waar loopt die grens precies?

Twee grootmachten in het verre oosten, te weten de kernmachten Sovjet-Unie en China, grensden over een behoorlijke afstand aan elkaar. Deze grens liep van Afghanistan naar het oosten, bijna tot aan de Japanse zee ten zuiden van Vladivostok. Bijna, want aan het eind van deze duizenden kilometers lange grens loste Noord-Korea China af als Sovjetbuurland. China raakt op deze plaats net niet de zee. Verder was daar halverwege deze grens het land Mongolië, hetgeen niet echt een probleem was, want we hadden hier te maken met een trouw Sovjetbondgenoot. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is de grens met China westelijk van Mongolië voor Rusland teruggebracht tot ruim 55 kilometer behoorlijk ondoordringbaar hooggebergte, maar oostelijk van Mongolië blijft er bijna 4200 km grens over, voor het grootste deel gevormd door rivieren.

De Sovjet-Unie en China hebben nooit een gemakkelijke verhouding gehad. Op zich is dat niet zo gek voor aan elkaar grenzende grootmachten. Het begon al toen de Russische kolonisten van Siberië op een gegeven moment in het verre oosten Chinezen tegenkwamen. In de negentiende eeuw werden de wederzijdse belangen in het grensgebied geregeld, en stond China een groot deel van haar grondgebied af aan het Russische Rijk. De overeenkomsten van 1858 en 1860 bepaalden de oostelijke grenzen, die vanaf toen voor het grootste deel de rivieren Amur en Ussuri volgden. Hierdoor verwierf Rusland het Russische "Verre Oosten" (Dal’nyj vostok).

Deze verdragen zouden de twee landen nog lang achtervolgen. Niet alleen achtte het communistische China deze oude overeenkomsten bij tijd en wijle ongewenste relicten uit een kapitalistisch verleden (hetgeen de Sovjet-Unie uiteraard anders zag, want voor haar waren die verdragen bepaald gunstig), ook de grensbeschrijving blijkt bij nader inzien niet zo precies en onherroepelijk als de opstellers van de verdragen in de negentiende eeuw wel gedacht hebben. Want wat is er aan de hand?

Tegenwoordig gaat men bij het bepalen van grenzen in voordien onverdeelde territoria (meestal water) uit van principes die beide partijen gelijkelijk behandelen. Op zee wil dat zeggen dat men uitgaat van het zogenaamde equidistantieprincipe: de grens loopt via punten die zich op gelijke afstand van de dichtstbijzijnde kustlijn van de beide staten bevinden. Bij rivieren gebruikt men een ander principe: de grens wordt gevormd door de lijn die de diepste punten van een rivier met elkaar verbindt. Dit noemt men met een Duits woord de Thalweg. Bij het bepalen van de Chinees-Russische grens werd echter alleen maar gezegd dat het gebied aan de ene kant Russisch was, en aan de andere kant Chinees. Dit houdt niet alleen in dat de soevereiniteit over de rivier zelf niet geregeld werd, maar dat ook de eilanden in de rivier niet toegekend werden aan deze of gene mogendheid.

Oorlog als voortzetting van politiek

Waar dat toe kon leiden bleek in de jaren zestig van de vorige eeuw. Tussen China en de Sovjet-Unie was de spanning sowieso opgelopen, doordat beide landen het alleenrecht voor het leiden van het wereldproletariaat naar de heldere toekomst voor zich alleen opeisten. De andere zijde werd uitgemaakt voor renegaten, vulgair-marxisten, verkwanselaars van het heil der arbeiders, of gewoon lakeien van Washington. Een uitgelezen plek om deze kameradenvete uit te vechten was natuurlijk de grens. Aldus geschiedde.

Er zijn in de Ussuri en de Amur een aantal eilanden die Rusland, en dus de Sovjet-Unie, zich in de jaren toegeëigend had. Sommigen lagen aan de Russische kant van de Thalweg, andere aan de Chinese kant. Eén zo’n eiland was Damanskij, een niet al te groot en nogal rommelig stukje land in de Ussuri, gescheiden van Rusland door een brede en van China door een smallere rivierarm. Dit verlaten plekje op de aardbol werd uitverkoren door Peking om de tegenstellingen tussen de twee landen eens goed in de verf te zetten. Vooral na 1964 waren er al verschillende grensconflicten voorgekomen, die meestal bestonden uit vrij beperkte provocaties van beide zijden die over het algemeen met een sisser afliepen. Op 2 maart 1969 pakten de Chinezen de zaken echter opeens anders aan. Behalve de gebruikelijke, met het rode boekje van Mao zwaaiende provocateurs betraden nu ook reguliere troepen het eilandje. De nietsvermoedende Sovjetgrenstroepen, die hiervan niet op de hoogte waren en dachten dat ze dit varkentje ook wel zouden kunnen wassen, werden uit de droom geholpen door een kogelregen. De daaropvolgende gevechten zorgden ervoor dat de Chinese mini-invasie op niets uitliep, maar amper twee weken later probeerden de Chinezen het weer. Nu zetten de Sovjets letterlijk grof geschut in: de artillerie werd erbij gehaald, en met behulp van "Grad" raketlanceerinrichtingen werd er een bloedbad onder de Chinezen aangericht, niet alleen op het eiland, maar ook op de Chinese oever.

De hele wereld was hevig geschrokken van het gebakkelei van de twee kerngrootmachten. Ook op andere plaatsen aan de grens kwam het tot gevechtshandelingen. Gedurende het verdere bestaan van de Sovjet-Unie zou het niet meer tot een vergelijk over het verloop van de grens komen. Het nieuwe land Rusland pakte de zaken wel voortvarend aan, en uiteindelijk zou de grens in de jaren negentig precies afgebakend worden. Als gevolg van het hanteren van het Thalweg-principe kwam Damanskij uiteindelijk toch bij China.

De "Koerilen van Chabarovsk"

Twee plaatsen werden echter uitgesloten van het nieuwe grensverdrag, omdat men het daar vooralsnog niet over eens kon worden: het eiland Bol’šoj in de Argun’, en de eilanden Bol’šoj Ussurijskij en Tarabarov in de Amur, bij de monding van de Ussuri tegenover de stad Chabarovsk. Vooral de twee laatste eilanden worden door Rusland – niet ten onrechte – gezien als van strategisch belang, omdat ze vlak bij de miljoenenstad Chabarovsk liggen. Als deze twee eilanden Chinees grondgebied zouden worden, dan zou Chabarovsk aan een grensrivier komen te liggen, en de Chinezen zouden opeens wel heel dicht bij de brug over de Amur staan. Over die brug gaat de Transsiberische spoorweg en een autoweg. Andere redenen voor Chabarovsk om zo gehecht te zijn aan de eilanden zijn de aanwezigheid van nogal wat weekendhuisjes van de beter verdienende stedelingen, en het feit dat het gebied onder de aanvliegroute van de luchthaven ligt. Als formele onderbouwing van hun claim gebruiken de Russen nog steeds hun uitleg van de tekst van het oude grensverdrag uit de negentiende eeuw. De grens wordt hierin beschreven als lopende van riviermonding tot riviermonding. De grens in de Amur wordt beschreven als "beginnend bij de samenvloeiing van de rivieren Šilka en Argun’, verder volgens de stroom van de rivier Amur tot aan de plaats waar deze laatste samenvloeit met de rivier Ussuri". Russen leggen dit uit als "van de ene monding naar de andere". De Šilka en Argun’ vormen samen de Amur, maar de Ussuri is een zijrivier. De Ussuri mondt uit in de Amur op een plaats waar in die laatste rivier een aantal eilanden liggen. Als de monding de plaats is waar de eerste rivierarm van de Amur en de Ussuri samenvloeien, volgt hieruit dat de eilanden die gevormd worden door de rivierarmen van de Amur Russisch zijn.

China wil ook hier het Thalweg-principe toepassen: de grens loopt via het diepste vaarwater. En daarbij willen de Chinezen de natuur best een handje helpen. De Russische regionale pers staat vol van beschuldigingen aan het adres van de buren dat zij de loop van de rivier actief aan het beïnvloeden zijn, onder meer door het bouwen van strekdammen, het laten zinken van schuiten vol met zand, en zelfs het storten van van alles en nog wat op het ijs van de rivierarmen die Peking liever ziet dichtslibben. Een en ander schijnt effect te hebben: De Kazakevičevo-rivierarm, die de twee eilanden van China scheidt, is in korte tijd bijzonder veel smaller en ondieper geworden. De nachtmerrie van de Chabarovskers is dan ook dat de twee eilanden wel eens zouden kunnen vergroeien met de Chinese oever. Een ander probleem is dat het water nu zijn weg zoekt door een andere rivierarm, de Pemzenskaja, met het gevolg dat de stroming bij de pas geheel vernieuwde Amurbrug plots uit een andere hoek komt en de constructie op de langere termijn geen goed zal doen. Het laatste nieuws is dat de Russen proberen terug te slaan: door het afdammen van de Prjamaja, die de twee eilanden scheidt, probeert men het debiet in de Kazakevičevo-rivierarm weer wat op te krikken. De vraag is of dat gaat lukken. Behalve de hulp van drijvende bokken hebben de Russen ook maar alvast de Goddelijke hulp ingeroepen: op Bol’šoj Ussurijskij hebben ze een kapel opgericht met het opschrift "I odin v pole voin". De koepel van het gebouwtje is goed zichtbaar vanuit China. Of ze daar onder de indruk zijn?

"Moskou interesseert zich niet voor ons"

De grenskwestie heeft in het Russische Verre-Oosten een duidelijke politieke functie voor intern gebruik gekregen. De regionale overheden gebruiken de zaak in hun strijd met Moskou om aan te tonen dat hun belangen worden verkwanseld. Uit Chabarovsk en Vladivostok wordt de klacht gehoord dat Moskou absoluut niet geïnteresseerd is in hun problemen, en veel meer grote buur China te vriend wil houden, ten koste van zo niet alles, dan toch veel te veel. Dat is althans het geluid dat de regionale media – meestal volledig gecontroleerd door de gouverneurs ter plaatse – laat horen. Patriottisme is uiteraard een onlosmakelijk bestanddeel van dit mediageluid. Het is al erg genoeg dat Damanskij – waar dappere strijders het leven lieten voor het vaderland – aan China is gegeven; een andere grenscorrectie bedreigt het gebied bij Chasan, vlakbij het drielandenpunt met China en Noord-Korea. Dit wordt beschouwd als heilige grond omdat hier in 1938 het Rode Leger het hoofd bood aan een Japanse invasiemacht. In de pers wordt de indruk gewekt alsof Borodino wordt verkwanseld aan de Fransen. Terwijl het schamele monumentje dat herinnert aan de gevechten bij Chasan er troosteloos bijstaat en hard aan een opknapbeurt toe is.

Ook deze plek is een bijzonder strategische: tussen het drielandenpunt en de zee liggen slechts 17 kilometer Russisch-Noordkoreaanse grens, gevormd door de rivier Tumannaja. Het uiterste puntje Chinees grondgebied hier, direct aan het drielandenpunt, zou China maar al te graag willen gebruiken om er een haven aan te leggen. Onder auspiciën van de Verenigde Naties wil men hier een internationale vrije economische zone inrichten, waaraan behalve de drie voornoemde landen ook Mongolië, Zuid-Korea en Japan zouden gaan deelnemen. Hoewel het plan nog zeer vaag is, en het ook maar de vraag is of de Tumannaja wel geschikt is of kan worden gemaakt voor scheepvaart met een behoorlijke diepgang, luidde de politieke top in Vladivostok alvast de noodklok. Een regelrechte concurrent voor Vladivostok, Nachodka en andere Russische havensteden – daar zit men niet op te wachten. Vooral de omstreden gouverneur van het Kustterritorium Nazdratenko, in het Moskouse Kremlin vooral bekend als ongeleid projectiel en bezorger van hoofdpijn, tamboereerde flink op het "verkwanselen van ons grondgebied en onze economische belangen door Moskou". Verder kan Chasan beschouwd worden als het ultieme eindpunt van de Transsib. Hier is een spoorbrug over de Tumannaja naar Noord-Korea. En hoewel Noord-Korea bezwaarlijk aangemerkt kan worden als een economische macht van formaat, zijn er wel plannen om het Russische breedspoor door te trekken naar de grote Zuidkoreaanse havenstad Poesan. Poesan ligt tegenover Japan. De perspectieven voor containervervoer als dit plan wordt uitgevoerd zijn de droom van de transportwereld: de containerstroom van Japan en Zuid-Korea naar Europa is dan niet meer uitsluitend aangewezen op de zeeroute, en de reistijd over land zal minder dan de helft van die over zee bedragen.

Touwtrekken om breed spoor

En zo zijn we aangekomen bij het economische belang van de Transsib. Iedereen die wel eens per trein naar Rusland is gegaan, weet dat de Russische spoorbreedte (1520 mm) een andere is dan de normale Europese (1435 mm). En dat betekent oponthoud aan de grens: overstappen, of andere draaistellen worden onder de rijtuigen gemonteerd. Nu lopen er op verschillende plaatsen breedspoorlijnen door over de voormalige Sovjetgrens naar het westen. Zo heeft Finland breed spoor (het land behoorde tot 1918 bij Rusland), en ook de plaatsen Sławków in Polen en Košice in Slowakije zijn aangesloten op het breedspoornet. Die lijnen zijn ooit aangelegd om grondstoffen te vervoeren. De lijn wordt in Polen de Hoogoven-Zwavel-lijn genoemd, die aangeeft dat er voornamelijk ijzererts (van oost naar west) en zwavel (van west naar oost) over werden vervoerd. Dat vervoer van en naar Rusland stelt heden ten dage niet veel meer voor. Maar vooral de Tsjechen hebben grootse plannen, en zouden maar wat graag willen dat hun land op het breedspoornet zou worden aangesloten. De vervoerministers van Tsjechië, Rusland en de Oekraïne kwamen vorig jaar op voorstel van de eerste bijeen om hierover te spreken. De lijn die eindigt in het Poolse Sławków zou maar zo’n 120 kilometer doorgetrokken moeten worden naar het Tsjechische Bohumín, alwaar men een grote containerterminal in gedachten had. Rusland zou zorgen dat Bohumín een forse goederenstroom te verwerken zou krijgen.

Dat was natuurlijk buiten de waard gerekend. Het grootste deel van dat nieuwe spoor zou namelijk op Pools grondgebied moeten worden aangelegd, en de Polen pasten ervoor dat Sławków een ingeslapen tussenstationnetje zou worden aan een economisch belangrijke spoorlijn die slechts Tsjechië, Rusland en de Oekraïne tot voordeel zou zijn. Het was sowieso nogal bot geweest, aldus de Polen, om hen niet uit te nodigen voor de besprekingen, maar slechts een memorandum naar Warschau te sturen met het verzoek om even een spoorlijntje aan te leggen. Zoniet, dan zou de lijn van Košice wel naar Bohumín (380 km) doorgetrokken worden, en zou Polen de trein helemaal missen. Of de Slowaken hier wel zo blij mee zijn vermeldt het verhaal niet, maar de Polen waren beledigd. Volgens Polen kan er ook in Sławków heel goed een containerterminal gebouwd worden; er is daar plaats genoeg. In Sławków ligt aan het eind van de lijn een van de langste perrons van Europa: 600 meter lang. De infrastructuur was er op berekend om in één etmaal een hele tankdivisie van de trein af te halen (vervoer van militair materieel was namelijk een andere reden voor de Sovjet-Unie om die lijn aan te leggen). De investeringen nodig voor de bouw van een nieuwe terminal en aanpassing van de bestaande infrastructuur zouden slechts een fractie zijn van de prijs voor de bouw van 120 km breedspoor naar een eveneens nog aan te leggen terminal in Tsjechië.

Of de breedspoorverbinding Japan – Europa een belangrijke economische verbindingsas wordt, is dus nog steeds de vraag. Er zijn nog genoeg onzekere factoren, waaronder de positie van het Stalinistische openluchtmuseum Noord-Korea, dat met iedereen, en zeker met Japan, constant overhoop ligt. Hoewel gezegd moet worden dat de huidige Grote Roerganger Kim Jong Il zijn recente officiële reis naar Moskou per trein aflegde – en en passant het Russische spoorboekje fors in de war stuurde. Een betere promotie voor vervoer per spoor is natuurlijk niet mogelijk.

Verschenen in Novogvardeec jg. 9, nr. 1 (33), januari 2002

Terug naar beginbladzijde
Terug naar inhoudsopgave