Het Russische koloniale verleden is niet erg bekend. Natuurlijk is er de verovering van het Russische "Wilde Oosten", maar verhalen van stoere zeevaarders die verre kusten bezeilen en ze dan voor hun soeverein in bezit nemen om er daarna handel te drijven en verdere ontdekkingen te doen, zoals wij die kennen uit bijvoorbeeld de Nederlandse geschiedenis, associeer je nu niet direct met Rusland.
Toch heeft ook het Russische rijk in de achttiende eeuw koloniën gesticht, en wel in Noord-Amerika. Alaska was Russisch gebied, en Rusland bezat zelfs de nederzetting Fort Ross in Californië, honderd kilometer boven San Francisco.
De directe aanleiding tot deze expansie is een tweetal expedities onder leiding van de Deen in Russische dienst Vitus Bering. De stichting van verschillende nederzettingen op de kust van Alaska leidt tot de oprichting van de Russisch-Amerikaanse Compagnie, die in 1799 van tsaar Paul octrooi krijgt voor de economische exploitatie van de nieuw verworven gebieden. Uiteindelijk wordt Russisch Amerika geen economisch succes en is tsaar Alexander II blij dat hij het hele gebied in 1867 voor $7.200.000 kan overdoen aan de Verenigde Staten. Later breekt de Goldrush uit en stromen de rijkdommen de VS binnen, Rusland een behoorlijke kater bezorgend.
Tot zover de officiële geschiedschrijving. Er is echter al vóór Bering sprake van het "Grote Land" aan gene zijde van het water, tegenover de Čukotskij nos (Kaap Denëv). Wanneer wisten de Russen zeker dat zich aan de andere kant van het water een nieuwe wereld bevond, en wanneer zetten zij voor het eerst voet aan wal?
In de eerste jaren van de achttiende eeuw duiken er verhalen op over een nederzetting op een eiland of op het "Grote Land" oostelijk van de Čukotskij nos, bewoond door mensen met volle baarden, lange jassen en in het bezit van houten vaatwerk dat sterk aan het Russische doet denken. De autochtonen hebben geen baarden en al helemaal geen lange jassen, dus de conclusie dat het hier om Russen gaat is snel gemaakt. Deze verhalen doen de ronde bij de autochtone bevolking - Tsjoektsjen en Aziatische Eskimo's - die handelscontacten onderhouden met de kustbewoners van Alaska, en wekken de belangstelling van de Russen, die verschillende Tsjoektsjen ondervragen. Veel meer over de nederzetting en haar bewoners komen de Russen niet te weten; de Tsjoektsjen beschouwen de Russen terecht als handelsconcurrenten en weigeren hen de weg naar het "Grote Land" te wijzen.
De overlevering krijgt wel meer gewicht als de deelnemer aan Berings tweede expeditie G. Müller in 1737 in het archief van de kanselarij van de Jakoetische woiwode verschillende documenten vindt waaruit blijkt dat de kozak Semën Denëv in 1648 met zeven schepen de monding van de Kolyma aan de Noordelijke IJszee is uitgezeild en de Čukotskij nos heeft gerond, zo het bewijs leverend dat Azië en Amerika van elkaar gescheiden zijn. Tijdens een storm raakt Denëv het contact met vier van zijn schepen kwijt. Müller acht het goed mogelijk dat de opvarenden van deze schepen op de kust van Amerika terecht zijn gekomen en legt een mogelijk verband met de overlevering over de Russische nederzetting.
Naast de reis van Denëv komen nog andere expedities in aanmerking. Deze vinden plaats in de tweede helft van de zeventiende eeuw, na de stichting van Jakutsk, wanneer avonturiers en pelsjagers langs verschillende wegen de Grote Oceaan proberen te bereiken, zoals via de Lena en de noord-oostelijke kust van Siberië. Toch ligt er een flinke tijdspanne tussen deze tochten en het opduiken van de legende in de achttiende eeuw. Wanneer er al sprake zou zijn van een Russische nederzetting in Alaska, zouden de inwoners niet meer de oorspronkelijke opvarenden zijn, maar hun afstammelingen, en in belangrijke mate geassimileerd met de inlanders. De hardnekkigheid van de verhalen blijft de Russen echter intrigeren. Bewijs van een vroege Russische nederzetting op de kust van Alaska dient niet in de laatste plaats als een juridisch bruikbare "claim" op dit deel van Amerika.
De drang om zelf op zoek te gaan neemt dan ook toe als in 1778 Engelse schepen onder James Cook in de Beringzee worden gesignaleerd. De kozakken-honderdman Ivan Kobelev wordt naar het schiereiland Čukotka gezonden om er navraag te doen bij de bevolking, waarvan er verschillenden handel drijven met "de overkant". Hij hoort er een tojon (dorpsoudste) van het eiland Igellin (Klein Diomede, vormt samen met Groot Diomede de Diomeden, halverwege de Beringstraat), die beweert dat op het Amerikaanse vasteland, aan de grote rivier Cheuveren, zich een Russische nederzetting bevindt. De Tsjoektsja Echipka Opuchin vertelt hem dat hij op het eiland Imovlin of Imaglin (Groot Diomede) een kennis had ontmoet van het eiland Ukipen (King, vlak voor de kust van Alaska), die een op een plankje geschreven brief van de bewoners van de Russische nederzetting aan het fort van Anadyr' aan hem wilde overgeven. Opuchin had de brief niet meegenomen.
De Russische overheid organiseert nu de Noord-Oostelijke Geografische en Astronomische Expeditie onder leiding van I. Billings en G. Saryčev, die behalve wetenschappelijke ook belangrijke politieke doelstellingen heeft te vervullen, namelijk het vaststellen van de noord-oostelijke grenzen van het rijk en de officiële aansluiting van Čukotka bij Rusland. In het kader van deze expeditie onderneemt Kobelev, samen met de kozak-Tsjoektsja Nikolaj Daurkin, in 1791 een tocht naar het eiland King, waar ze Amerikaanse Eskimo's ontmoeten. "Wanneer ik Russisch spreek", schrijft Kobelev, "dan wijzen zij in hun taal met de vinger naar hun land. Toen ze ons zagen aankomen sloegen ze in het geniep drie maal een kruis met de hand en wuifden in de richting van hun land. Uit alles blijkt, dat daar ook zulke mensen als ik zijn, en net zo'n spraak."
Het is dan al minstens een eeuw na de stichting van de legendarische vestiging aan de Cheuveren (mogelijk de tegenwoordige rivier Koyuk op het Seward-schiereiland), en in hoeverre de achttiende-eeuwse bewoners hun Russische eigenheid kunnen hebben behouden is natuurlijk twijfelachtig. Berichten over westers aandoende mensen, berichten overigens die via een lange keten van mensen worden overgedragen, kunnen evengoed van toepassing zijn op Fransen en Engelsen, die tegen die tijd vanuit Canada het binnenland binnendringen. Het is heel goed mogelijk dat het verhaal een eigen leven is gaan leiden. Hoe dan ook, geheel uitgesloten is het evenmin dat er een vroege Russische nederzetting vóór de officiële kolonisatie van Alaska heeft gelegen tegenover Čukotka.
Bron: S.G. Fëdorova, Russkoe naselenie Aljaski i Kalifornii, konec XVIII veka - 1867 g., Moskou 1971
Verschenen in Novogvardeec jg. 5, nr. 2 (18), maart 1998
|