KALININGRAD BLUES

Ooit een virtuele stadsrondleiding gehad? Dit is de normale manier in Kaliningrad. Het gaat in de volgende trant: "Je moet je voorstellen dat dit hele gebied volgebouwd was met huizen. De huizen stonden aan smalle, middeleeuwse straten, die het eiland doorsneden. En natuurlijk stond daar ook de dom." Die dom staat er nog. Voor de rest kijk je uit over een groot stadspark.

In Kaliningrad is niet zoveel meer over van de stad die het vroeger was, namelijk Koningsbergen. Iedere Kaliningrader kan je vertellen dat negentig procent van het oude stadscentrum tijdens de oorlog verwoest is. Niet, zo zegt men, in de eerste plaats door de Sovjets, hoewel er toch flink gevochten is bij de inname van de stad in april 1945. Nee, de Royal Air Force had toen al, in twee noodlottige nachten in 1944, het gehele centrum platgebombardeerd.

Wat er meestal niet bij wordt vermeld, is dat de Russen met hetgeen overbleef allesbehalve zorgvuldig zijn omgesprongen. Middeleeuwse kerken werden opslagplaatsen of fabrieken, oude, architectonisch waardevolle gebouwen liet men rustig verkrotten, en uiteindelijk kwam de sloophamer er aan te pas. Dit was doorgaans ingegeven door zuiver politieke motieven. Kaliningrad was een Russische stad, en alles wat maar herinnerde aan het vroegere Koningsbergen diende zo spoedig mogelijk te verdwijnen. Zo verdwenen er kerken, openbare gebouwen en andere gezichtsbepalende monumenten. Monumenten die vaak geenszins onherstelbaar beschadigd waren in de oorlog.

De onherstelbaar beschadigde bebouwing was immers al in de jaren direct na de oorlog afgebroken. Hoewel men bij het door de Russen gehanteerde begrip "onherstelbaar" rustig een paar vraagtekens mag zetten. Op foto’s, gemaakt na de Engelse bombardementen, en zelfs op die, die gemaakt zijn na de val van de vesting Koningsbergen op 9 april 1945, zijn grote verwoestingen te zien, maar toch ook veel wat wellicht nog te herstellen was geweest. Zeer veel Duitse steden boden na de oorlog dezelfde aanblik, en werden wèl in min of meer oude staat hersteld. Het is wel zo, dat de bouwvallen een reëel gevaar vormden. Een Kaliningrader wist mij te vertellen dat kort na de oorlog een langsrijdende tram bedolven was geraakt door een juist op dat moment instortende muur. Het is te begrijpen dat de Russen voor een kaalslagoplossing kozen, ook al vanwege de kosten. Het belangrijkste argument was echter het uitwissen van zoveel mogelijk sporen van de oude, Duitse bevolking.

Dit argument vormde de reden om tot ver in de jaren zeventig gezichtsbepalende gebouwen, die vaak eeuwen oud waren, af te breken. In het beste geval kwam er dan ook iets voor in de plaats terug – hoewel "beste geval" niet verder kwam dan een stuk Sovjetnieuwbouw van middelmatige tot ronduit slechte kwaliteit. In zo’n geval probeerde men soms de afbraak ook stedenbouwkundig te onderbouwen. Vaak ook liet men het stuk grond vrolijk braak liggen, en was het wel duidelijk waarom er tot afbraak was besloten.

Het oude Teutoonse ridderslot, waaromheen de stad in feite was ontstaan, was door de Engelse bombardementen zeer zwaar getroffen. Desondanks was de ruïne die overbleef nog bijzonder imposant. Toch moest dit vroegere bolwerk van de Duitse Ridderorde, "symbool van het Pruisische militarisme en de wrede kolonisatie van het Oostzeegebied", wijken. Dat was niet eenvoudig: de genie moest er aan te pas komen om de metersdikke muren op te blazen. Want bouwen, dat konden die Duitse ridders wel. Op deze plek, welhaast de meest centrale in de stad, zou een nieuw bestuurscentrum verrijzen: een modern "Huis van de Sovjets". In dit gebouw zouden zowel stads- als provinciale sovjet een onderdak vinden.

Het "Huis van de Sovjets" staat er nu. Het staat er al zo’n twee decennia. De afbouwfase heeft het nooit meer bereikt; de aftakelfase wel. Men probeert nog steeds andere partijen te interesseren voor het gebouw, want stads- noch provinciale overheid heeft er veel zin in om deze mastodont te gaan betrekken. Er waren vergevorderde gesprekken met een buitenlandse partner, maar die ketsten af. Wat er nu met het gebouw gaat gebeuren weet niemand. Er staat een grote schutting omheen, en verder zien de Kaliningraders het wel. Ze zijn het gesol met hun stad gewend – ze weten niet beter.

Het zwart maken van het volk dat voorheen de stad bewoonde was altijd de norm in Kaliningrad. De Duitsers waren het land binnengevallen (weliswaar al in de middeleeuwen, maar toch), hadden de ter plekke wonende Pruisische stammen onderworpen en zo ongeveer uitgeroeid, en konden zich slechts met militaire middelen handhaven, door overal kastelen en forten te stichten. De oorspronkelijke Pruisen, die feitelijk Balten waren en nauw verwant aan de huidige Litouwers, waren een Slavisch broedervolk geweest dat onder de voet was gelopen. Dat dit was gebeurd in een tijd dat dit soort zaken in geheel Europa plaatsvonden, en dat latere tijden ook wel fraaie staaltjes van kolonialisme, militarisme en onderdrukking te zien hadden gegeven, ook door de Russen zelf, daar zweeg men over. Dat er in West-Duitsland nog groepjes Duitsers waren die het oude Oost-Pruisen terug wilden werd uiteraard breed uitgemeten. Het West-Duitse revanchisme was een belangrijk bestanddeel van de Sovjetpropaganda in de Koude Oorlog, en elke uiting ervan werd breed uitgemeten. Hoe minder de aanblik van de veroverde gebieden nog Duits is, des te moeilijker zullen deze gebieden ooit nog Duits worden, moet men gedacht hebben. Kaliningrad moest een echte Sovjetstad worden. De sloophamer deed de rest.

De oude dom staat er nog. Het had niet veel gescheeld of ook die had het veld geruimd. Jarenlang was het een ruïne zonder dak, die langzaam verbrokkelde. Slechts het feit dat het graf van de filosoof Immanuel Kant, de beroemdste inwoner van Koningsbergen, tegen de dom was aangebouwd heeft het voor de sloophamer doen bewaren. Kant stond namelijk in een goed blaadje bij de marxisten: hij was een van hun voorlopers geweest die de strijd was aangegaan met de verderfelijke idealistische stromingen van zijn tijd. Het graf zelf was ook niet aanstootgevend: het is een sober monument uit de jaren twintig. Uiteindelijk is men begonnen met de restauratie van de dom, die nu ook een dak heeft gekregen. Over de uitvoering ervan is niet iedereen tevreden: oude gotische ramen zijn simpelweg op de muren geschilderd en er zijn wel meer historisch niet geheel verantwoorde "restauraties" aan het bouwwerk te ontdekken. Maar zonder deze restauraties was er nu misschien geen dom meer.

Wie een oog heeft voor detail vindt nog genoeg tekenen van de vroegere bewoners in de stad terug. Al waren het maar de putdeksels en brandkranen: gegoten in verschillende Duitse steden of van plaatselijk fabrikaat, maar dan wel met het Duitse opschrift "Königsberg (Pr)". Ook de straten zijn vaak nog van voor de oorlog: de brusčatka (kinderkopjes) blijkt stukken slijtvaster dan het Russische asfalt, en daar waar dat asfalt rechtstreeks op de kasseien was aangebracht, komen de kinderkopjes weer boven, op de bodem van de kuilen in het kapotte wegdek. De stad is een droom voor de fabrikanten van schokdempers. Behalve aan kuilen is de stad ook rijk aan heuveltjes. Mocht tijdens een stadswandeling het pad opeens, zonder aanwijsbare reden, omhoog gaan, dan is de reden duidelijk: de weg voert over een berg oud Duits puin. Gezegd wordt dat een van de meest geliefde hobby’s van de Kaliningraders die van amateur-archeoloog is: gravend in het puin, op zoek naar een kist vol oude marken of iets anders waardevols. De kans op zo’n vondst is echter klein, tenminste in de stad Kaliningrad zelf, aangezien die na 1945 afdoende is ontdaan van alles dat maar enigszins waarde had.

Kaliningrad is een van de twee steden in de voormalige Sovjet-Unie waar trams met een spoorbreedte van een meter rijden (de andere is L’viv in de Oekraïne) – ook een erfenis van de Duitsers. De stadsbussen zijn vaak ook Duitse bussen. Maar dat heeft een andere reden. Het zijn tweedehands Duitse stadsbussen, die blijkbaar voor een heel zacht prijsje zijn overgenomen. De enige aanpassingen die worden gemaakt zijn een nieuw nummerbord en de mededeling dat een ritje twee roebel kost. Voor de rest staan overal nog Duitse opschriften en zelfs Duitse reclames. Zo komen de Duitse elementen weer terug in het stadsbeeld.

Overvolle bussen zijn in Kaliningrad geen ongewone zaak. Volgens een Nederlandse uitdrukking zitten de reizigers dan "als haringen in een ton". Toen een trolleybus voorbijreed die door mijn Russische gesprekspartner werd aangeduid als "een vaatje haringen", meende ik dus een opvallende idiomatische overeenkomst tussen het Nederlands en het Russisch ontdekt te hebben. Er waren een Russische en een Wit-Russische vlag op geschilderd, alsmede het opschrift "Minsk – Kaliningrad". Mij werd uitgelegd dat er meer van deze trolleybussen in de stad rondreden, en dat dit het resultaat was van een staaltje ouderwetse Sovjet-barter (ofwel ruilhandel). Kaliningrad had deze trolleybussen van Wit-Russische makelij namelijk geruild voor een flinke partij haring. Zeevisserij is nog altijd een tak van economie waarvan Kaliningrad het moet hebben, en aangezien het geld schaars is (in ieder geval voor dit soort openbare voorzieningen), was dit de slimste oplossing.

De provincie Kaliningrad was vroeger een van de rijkere gebieden van de Sovjet-Unie. Die rijke tijd is achter de rug. Officieel is het gebied een "speciale economische zone" met de naam Jantar’ (barnsteen – de provincie is de belangrijkste vindplaats ter wereld van deze steensoort). In de praktijk stelt dat weinig voor. Het lijkt erop dat Moskou deze status meer als leuke melkkoe dan als structurele economische verbetering zag, en nog steeds ziet. De naam luidde ook eerst "vrije economische zone"; de naamswisseling is veelzeggend. Het is niet zo dat Kaliningrad tot de armste gebieden van Rusland moet worden gerekend, maar de geografische ligging van het gebied brengt de bewoners ertoe hun situatie te vergelijken met die van Polen en Litouwen. En vergeleken met die landen is de situatie meer dan schrijnend. En Kaliningraders mogen dan wel echte Russen zijn, ze zijn zich terdege bewust van hun uitzonderingspositie in de Russische Federatie. De lijnen met de rest van het land voeren altijd via twee andere staten. Van die staten zijn Polen en Litouwen nu niet direct de meest goede vrienden van Rusland. Problemen met transitoverkeer zijn er altijd en maken Kaliningrad terdege bewust van de uiterst kwetsbare positie die het inneemt. Negentig procent van de handelswaar wordt overigens geïmporteerd. Veelzeggend is het ook, dat in de stad zelf meer Litouwse, Poolse, Duitse en Letse nummerborden waar te nemen zijn dan Russische met een ander dan het Kaliningradse regionummer (39).

De gouden bergen die de Kaliningraders waren beloofd bleken schroothopen te zijn. Ze voelen zich belazerd door Moskou. De etnische samenstelling van de bevolking is er de reden van dat er geen serieuze autonomiebeweging is. Toch is er één politieke partij (de Baltische Republikeinse Partij) die streeft naar de vorming van een "Baltische Republiek" binnen de Russische Federatie. Dit streven heeft maar weinig kans van slagen, al was het alleen maar omdat Moskou er niet over peinst om een gebied, dat etnisch gezien ongeveer gelijk is aan de meeste overige Russische provincies, de republiekstatus te verlenen. Niet alleen omdat men bang is voor een domino-effect; ook is Kaliningrad nog altijd een belangrijk militair steunpunt voor Rusland. Vooral de marinebasis Baltijsk is van groot belang voor de Russische Oostzeevloot. Verder ligt het ook nog eens aan de grens van de NAVO (Polen), en als Litouwen zijn zin krijgt wordt het straks volledig ingesloten door NAVO-landen. Dan is iedere vorm van autonomie in de ogen van Moskou uit den boze. Bij de komende verkiezingen voor een nieuwe provinciegouverneur is de opperbevelhebber van de Baltische vloot, admiraal Vladimir Egorov, dan ook de kandidaat van het Kremlin. De huidige gouverneur, Leonid Gorbenko, is veel te eigenzinnig naar Putins smaak, en wie dan beter om hem te vervangen dan de hoogste militair van het gebied, die rapporteert aan de allerhoogste opperbevelhebber, namelijk de president zelf?

Toch moet Moskou oppassen, want de Kaliningraders, die zich spiegelen aan het economisch steeds welvarendere Polen en Litouwen, zullen niet tot in de eeuwigheid loyale Russen blijven. Men koketteert al overduidelijk met het recente verleden: de grootste busmaatschappij heet Kënig-avto, het meestgedronken plaatselijke bier heet Ostmark (in forse Cyrillische letters, maar in een onmiskenbaar Gotisch lettertype, op het etiket), en de meest fanatieke supporters van voetbalclub Baltika noemen zichzelf het König Legion. Het zijn Russen, maar ze vervreemden steeds meer van het moederland en voelen zich "een speciaal soort Russen", die steeds vaker naar het westen dan naar het oosten kijken. Als de economie niet snel zal aantrekken en Kaliningrad het armenhoekje aan de Oostzee zal blijven, moet Moskou niet gek opkijken als de Kaliningraders in de toekomst de weg naar Europa zullen inslaan. Mocht Kaliningrad zich ooit afscheiden, dan zal men de oorzaak in Moskou moeten zoeken.

Verschenen in Novogvardeec jg. 7, nr. 4 (28), oktober 2000

Terug naar beginbladzijde
Terug naar inhoudsopgave